6 Plateelbakkerij Delft

Na een jaar van rusteloosheid waarin hij veel in Duitsland verbleef, koos hij er toch voor in Nederland te blijven. In 1906 treedt hij in dienst van de Plateelbakkerij Delft ( P.B.D. ), het bedrijf van Briegleb, dat zich inmiddels in Hilversum bevindt.In mei 1906 vestigt het gezin zich in Laren, aan de Nieuweweg 486A, maar na een maand wordt de grond hem alweer te heet onder de voeten en vertrekt hij naar Berlijn, waar hij de bekende kunstcriticus Wilhelm Valentiner ontmoet, die toen werkte in het "Kaiser Friedrich Museum".

Valentiner wees hem in het museum de weg, Cornelis schrijft in 1906 naar oma Nettie:
"....voor mijn Perzische Decoren... en heeft mij in afdelingen gebracht die voor mij van zeer veel nut kunnen zijn, ook zal hij mij vandaag voorstellen aan een speciale verzamelaar van Perzische oudheden , die een groote villa te Potsdam bewoont....de hele relatie met Dr Valentiner is van onberekenbaar nut voor mijn verdere arbeid en mijn reis naar Berlijn zal van zeer veel betekenis zijn want onze vriendelijke dokter is heel goed op weg om zich hier een plaats te veroveren en beroemd te worden".

Ook schrijft hij over de mogelijkheid dat tekeningen van hem met teksten van Valentiner zouden worden uitgegeven.Verder vertelt hij over zijn pogingen zijn plastieken "Don Quichotte" en de "Wisselaars in de tempel" in Berlijn te verkopen. Feit is dat het Kaiser Friedrich Museum destijds werk van hem heeft aangekocht, maar dat werk heeft waarschijnlijk de wereldoorlogen niet overleefd, het is althans niet te achterhalen.

Overigens is "Don Quichotte"een steeds in zijn werk terugkerende figuur, hij was er klaarblijkelijk zeer door gefascineerd.
Wellicht voer voor psychologen ?? herkende hij iets van zichzelf ??
Verder heb ik een en ander geput uit het "Mededelingenblad van de Nederlandse Vereniging van Vrienden van de Ceramiek". O.a. is door de P.B.D een grote hoeveelheid ceramiek ingestuurd naar de wereldtentoonstelling in Milaan in 1906. Het is goed mogelijk dat de volgende voorbeelden daarbij hebben gehoord.

Hij reisde per trein naar Milaan en bezocht ook Rome, het Vaticaan en Venetie.
Ook de perzische taferelen komen in zijn schilderijen steeds terug, o.a. in het schilderij van Sheherazade. Oma Nettie zat model voor dit fraaie schilderij, het hangt bij Wiek, echtgenote van Theo, boven het kastje dat is gemaakt door oma Nettie's vader.

In 1910 verhuisde het gezin naar Bunnik . "Altijd wanneer het tijd werd om weer te behangen , prefereerde hij het om te verhuizen".
In Bunnik hield hij het tot 1913 uit. In die tijd schilderde hij vooral en maakte nog steeds werk voor Heystee.Dat jaar verhuist het gezin naar Maarssen, waar hij met de al vaker genoemde Heystee een vergunning aanvraagt voor de oprichting van een kunstaardewerkfabriek met moffeloven, "De Terracottafabriek". Er resteert helaas slechts weinig uit deze periode, vooral impressionistisch geboetseerde volkstypen.

Het bedrijf was geen lang leven beschoren. Oorspronkelijk werden de ovens met hout gestookt, maar in 1914 moest op turf worden overgegaan, waardoor menige ovenlading mislukte, door "pukkels" in het glazuur. De technische kant was nooit zijn sterkste kant. De eigen fabriek weerhield hem er niet van ook nog een tijd bij Villeroy en Boch in Mettlach te werken, o.a. werden fraaie eetserviezen geproduceerd, een ervan is nog nagenoeg compleet in familiebezit, bij Marijke Klaver. Er is slechts een enkelbord gesneuveld.In 1918 hield hij samen met een schilder-graficus een tentoonstelling in Maarssen, hij toonde daar aardewerk.In 1918 vertrok hij naar Baarn, Laanstraat 58 ,waar hij zich met pottenbakken bleef bezig houden.

In 1920 toonde kunsthandel Vos in Laren zijn werk :"vazen en pullen, beeldhouwwerkjes, boerenvrouwtjes, sjouwers en zwoegers".

Intussen was hij in 1919 ook nog enige tijd werkzaam in Darmstadt bij de Groszherzogliche Keramische Manufaktur.

In 1923 verhuisde hij naar Amsterdam, Amstellaan 69 II, waar hij de rest van zijn leven zou blijven.

Na de tweede wereldoorlog werd de Amstellaan herdoopt in Stalinlaan en toen de verdiensten van Stalin echt duidelijk werden, werd de laan herdoopt in Vrijheidslaan. ( 1956 )Zijn atelier bevond zich in de Kerkstraat 203 h. Daar hoorde hij in ieder geval het "gepingel" van zijn geliefde wederhelft niet.De contacten met Heystee zijn altijd gebleven.