10 Tenslotte

In de Stichtig voor Nederlandse Vormgeving Premsela wordt Cornelis genoemd in de ( lange ) lijst van vormgevers van nationaal belang. Hij is o.a. sterk betrokken geweest bij de vormgeving van het Tuschinsky-theater en de synagoge in de Linnaeusstraat. Ook maakte hij het Dyorama op de jaarbeurs in Keulen in opdracht van het comite voor Economisch Verkeer in 1932.

Naar hoe hij heeft geleefd met een 100 % joodse vrouw en dus joodse kinderen in de dertiger jaren, de tijd van de NSB en erger , nog wonend in een joodse buurt ook, valt slechts te gissen. In de familie werd daar nooit over gesproken, kennelijk een pijnlijk onderwerp.Overigens werd in Dordrecht waar Cornelis als katholiek te boek stond en oma Nettie als jodin, bij de aangifte van de kinderen geen geloof opgegeven, zoals blijkt uit de gegevens van de burgelijke stand in Dordrecht. In een krantenartikel in 1941 in Volk en Vaderland wordt de loftrompet gestoken over Cornelis en zijn onderwerpkeuze. Dit was een jaar na zijn dood.Hij heeft het begin van de oorlog nog meegemaakt en dus geweten dat het huis van zijn dochter Johanna in Rotterdam is gebombardeerd. Johanna kwam met haar zoon Rob in Amsterdam wonen op de etage onder die van Cornelis en Nettie.

Hij stierf aan maagkanker op 27 augustus 1940, met zijn eerste communiecadeautje in de hand.
Hij is begraven in Soest. Op zijn graf bevond zich het door Nol geboetseerde hoofd van Cornelis. Dat heeft de tand des tijds niet doorstaan. Onderaan de sokkel bevindt zich een slang die zijn eigen staart opeet , de eeuwigheid symboliserend. Oma Nettie en Nol's eerste vrouw Leentje liggen in hetzelfde graf. Oma Nettie ligt daar anoniem. Hij was een meer dan verdienstelijk en zeer veelzijdig kunstenaar en buitengewoon productief , die in de strijd om het bestaan meer dan eens concessies aan de kwaliteit heeft moeten doen, als plateelschilder en ceramist vind ik hem buitengewoon goed, als schilder meer dan verdienstelijk, hij heeft heel veel nagelaten, velen hebben hem "aan de muur", jammer dat ik hem nooit heb kunnen kennen.

Hij is de met afstand meest intrigerende de Bruin, hij verdient deze aan hem gewijde monografie.

Hans de Bruin, kleinzoon.