2 Er gaan verhalen ...

De verhalen in de familie over onze afkomst zijn fraaier en interessanter dan de feiten.
Ik kan me nog zeer levendig herinneren dat oom Nol, de oudste zoon, bij een bezoek in Winschoten in geuren en kleuren het verhaal opdiste dat de familie de Bruin zou afstammen van ene Sylvester, een zeerover. Voor deze kleurrijke versie heb ik nergens zwart op wit een bevestiging gevonden. Het zegt ongetwijfeld meer over Nol dan over onze afstamming.

Ook het andere verhaal in de familie over Cornelis' geschiedenis is interessant, maar eveneens volstrekt onverenigbaar met de feiten.Hij zou de zoon zijn van een streng katholieke architect uit Den Haag. Op het seminarie, waar hij was voorbestemd om priester te worden, zou hij zich met recalcitrant gedrag nogal hebben doen gelden. Deze "carrière" eindigde op zijn 16de jaar met het van de trap af werken van een priester, dit heb ik van twee kanten gehoord en ik hoorde het graag.Dat recalcitrante en die priester in het trapportaal zouden eigenlijk wonderwel in het beeld kunnen passen.Vervolgens zou Cornelis hem naar Parijs gesmeerd zijn, waar hij zich tot selfmade schilder ontwikkeld zou hebben.Dit verhaal heb ik van mijn vader, die er ook een handje van had om feiten naar believen te kleuren.Of zou Cornelis zelf een aartsfantast zijn geweest, die behalve zijn genen ook deze kleurrijke versie van zijn jonge jaren aan zijn kinderen heeft meegegeven?Wel betrekkelijk zeker is het verhaal dat hij, een klein jaar getrouwd, de priester die kwam informeren waar de kindertjes bleven, deze hardhandig naar het trapportaal verwees. Meneer pastoor vloog struikelend over zijn soutane ijlings de trap af.Degene die later wel feitelijk door Cornelis van de trap geduwd is, is zijn oudste zoon Nol, die letterlijk het huis uit gesmeten is, ook al wegens recalcitrant gedrag, een familiekwaal.

Wel feitelijk is dat hij later een beurs van koningin Wilhelmina heeft gekregen voor zijn kunstopleiding, hij is haar altijd zielsdankbaar gebleven en greep iedere kans aan haar toe te juichen altijd en overal waar en wanneer zij zich onder het volk begaf. In de catalogus van de Algemene Kunst- en Antiekveiling Oktober 2005 staat onder meer het volgende:

"Prinses Wilhelmina was met de schilder bevriend en kocht tussen 1959 en 1963 werk van hem".
Zoon Theo heeft meer dan eens als klein jongetje urenlang op zijn schouders gezeten, wachtend tot Hare Majesteit voorbij kwam. Ook is een feit dat hij des duivels werd wanneer een postzegel met de beeltenis van de koningin scheef werd opgeplakt, de wereld was te klein wanneer iemand het bestond de postzegel op de kop te plakken. Hij kon heftig uit zijn slof schieten, hij was temperamentvol, opvliegend en alles behalve gelijkmatig.

In het gezin van Cornelis werd aan tafel nooit uit de Bijbel gelezen, maar wel altijd uit o.a. Goethe en Shakespeare.Dat lijkt me van een meer dan gemiddeld niveau getuigen voor een metselaarszoon, met niet meer dan lager onderwijs.De inbreng van oma Nettie zal in dezen ongetwijfeld een hoofdrol gespeeld hebben.

In Pieter Scheen wordt ten aanzien van Cornelis vermeld dat van hem in 1890 op een tentoonstelling in Maastricht bij Mak van Waay een schilderij "Winteravond" heeft gehangen, dat was dus twee jaren voordat hij naar de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten. Hij was dus al duidelijk onderweg naar het kunstenaarschap voordat hij aan een formele opleiding begon.Het feit dat hij op zijn 13de naar Hilversum ging om bij een "schilders-bedrijf" in de leer te gaan, vond ik onder meer be-vestigd bij Saskia de Bodt en Jeroen Kapelle, kunst-historici, die in 2003 een studie over prenten-boeken, ideologie en illustratie van 1890 tot 1950 schreven.Zij noemen zijn litho-grafisch werk in het Sinterklaasprentenboek "van Spanje naar ons land", dat zich niet alleen in de collectie van het Stedelijk Museum bevindt, maar ook in de mijne.

Tot mijn spijt heb ik nooit zijn drie overige geïllustreerde boeken kunnen achterhalen. Indertijd heeft een boekenantiquair in Amsterdam, die graag iets wilde terugdoen na alle zorg die ik aan zijn zieke moeder had besteed, er voor mij naar gezocht, maar zonder resultaat, ik had gehoopt dat Saskia de Bodt het zou noemen, maar het zal wel voor altijd in duister gehuld blijven. Ik weet wel heel zeker dat er nog drie boeken moeten zijn, o.a. iets met een "biggetje Knor" als ik me niet heel erg vergis. Wanneer ik de titel of de schrijver zou weten zou ik kunnen slagen, maar op illustratoren wordt niet gearchiveerd, helaas. Inmiddels ben ik nog diverse tekeningen tegengekomen, die me typisch bedoeld lijken voor de illustratie van boeken, daar althans zeer goed zouden passen.